Openingen zijn in Vietnam heel formeel, er is een podium met een microfoon, een mooie
dame in Ao Day als MC en alle aanwezigen zitten netjes op een stoel met een mooie witte
overtrek. Vervolgens mag iedereen die ook maar iets met de tentoonstelling te maken heeft
het woord voeren. Je moet, wil je er iets van begrijpen, heel actief luisteren want hoe goed de
technicus ook zijn best doet, het materiaal werkt zelden mee. Daar komt bij dat veel van de
sprekers geen of weinig ervaring hebben met het spreken in het openbaar. Ik heb ook het idee
dat dit niet echt belangrijk is, men weet wel wie er allemaal bedankt wordt en de andere
verhalen, waaraan vaak hard gewerkt is, neemt men ook voor lief. Er wordt vooral enthousiast
gekeken en geklapt. Het is tenslotte een feest, ook de hapjes na afloop.
Flor Bex, de vroegere directeur van het Antwerpese ICC (Internationaal Cultureel Centrum)
en oprichter van het Muhka (Museum Hedendaagse Kunst Antwerpen), besloot op een zeker
moment om heel ongebruikelijk de openingen in het ICC af te schaffen. Hij kon het geld beter
voor tentoonstellingen gebruiken. Ik mocht een tijd voor en met hem werken, dat heeft mij erg
be‹nvloedt, ook wat openingen betreft. Voor de directrice van het HCMC Fine Art Museum
kwam mijn aanpak dan ook een beetje als een complete verrassing. Vooral toen ik vertelde dat
alleen zij en de Consul-Generaal iets mochten vertellen, verder zou ik de enige zijn die het
woord ging voeren. Ze vroeg me nog: 'Ook de kunstenaars niet?', nee ook de kunstenaars niet.
Het was het niet mijn bedoeling het standaard protocol te volgen, integendeel. En met meer dan 30 deelnemende kunstenaars had het ook een hele lange zit geworden. Ik probeer liever de tentoonstelling als het ware letterlijk en figuurlijk te openen. Heel vaak zeggen mensen dat ze wel interesse in kunst hebben, maar er zo weinig van begrijpen. Dat probleem is dankzij Johannes Itten, een van de allerbeste kunstdocenten uit de geschiedenis, simpel op te lossen. Itten die les gaf aan het Bauhaus in 1920, een paar jaar voordat de eerste Kunstacademie in Vietnam werd opgericht (Ha Noi 1925), liet een keer zijn studenten citroenen tekenen. Die maakten braaf tekeningen waar de citroenen exact stonden weergegeven zoals ze eruit zagen. "En nu, stelde Itten, moet je ze tekenen zoals ze zijn! Niet zoals ze eruit zien." De studenten begrepen er niets van tot Itten een paar citroenen nam, ze door midden sneed en hun een halve citroen in hun mond stopte. Vervolgens op hun verwrongen gezichten wijzend zei Itten: 'Kijk dat wil ik op het doek zien! Als mensen jullie werk zien moeten ze ook zo zuur kijken!". Hoe je een vorm abstraheert is gelukkig vrij makkelijk te laten zien, iedereen kent ook en gebruikt ondertussen wel eens smileys. En dat was de opening dan.
Min of meer, want zo'n verhaal moet je natuurlijk heel aanschouwelijk brengen en in dit geval
in drie talen. Gelukkig had ik de hulp van Tranh Phuong Trinh, mijn voormalige stagiaire die
mijn Nederlandse tekst in woord en gebaar naar het Engels en Vietnamees vertaalde. Niet dat
ze Nederlands spreekt, maar ze snapt altijd meteen hoe het zit. Ze was er speciaal voor uit
Kuala Lumpur komen vliegen. Ze werkt daar als internationaal juriste, maar volgens mij zou
ze veel beter dit soort werk kunnen doen...
En we hadden ook nog Simon Borst die liet zien dat een kunstenaar werkt met wat voor
handen is. Ook met chocolade kun je prima schilderen...en het ruikt lekker en smaakt ook nog
goed.
En het duurde nog lang voordat iedereen naar huis was....
De tentoonstelling was ingericht zoals het verhaal tijdens de opening: een paar zalen met
figuratieve kunst, een paar met abstracte kunst en een grote zaal met heel expressief verhalend
werk.
Onderaan de werken alleen een nummertje en dat komt zeker in Vietnam zo goed als nooit
voor. Normaliter vind je daar allerlei informatie. Je ziet dan ook voortdurend de gekwelde
gezichten van de bezoekers die proberen de relatie tussen de titel en het kunstwerk zelf te
begrijpen. Een relatie die vaak vrij ingewikkeld en niet altijd een opstap naar het begrijpen
van het werk is. Uiteindelijk komt dat begrijpen later wel aan de orde, eerst moet er interesse
zijn en die wordt gewekt door het kunstwerk zelf. Het is tenslotte autonome kunst en het zijn
geen illustraties bij de een of andere visie.
Deze, niet aangeklede manier van kunst brengen werd door het publiek hogelijk op prijs
gesteld, "Oh, hoeven we alleen maar te kijken? En niet te begrijpen?" Uiteraard had ik wel in
elke zaal een lijst hangen met de naam van de kunstenaars en het erbij horend nummer.
Ook voor de media was het heel bijzonder, er kwam zelfs een nieuwsploeg van de
belangrijkste nieuwszender met de vraag, :"Maar wat dan als de mensen iets anders denken
dan de kunstenaar bedoeld?"