De twee versies van "The Quiet American"

Wie in het Westen Vietnam zegt, denkt aan ‘de oorlog’. Voor een deel klopt dit wel want in de duizenden jaren geschiedenis kenden de Vietnamezen heel wat bezettingen. Chinezen, Fransen, Japanners, Amerikanen, Rode Khmer, Chinezen….vooral Chinezen beschouwden het land in het zuiden (nam)waar die mensen (viet) woonden als een mooi aangenaam verlengstukje van hun eigen land. De naam Vietnam dateert uit de tijd van de Chinese bezettingen. Het was eerst Nam Viet en later werd het Vietnam.

De ‘Vietnam Oorlog’ waar wij het hier over hebben staat in Vietnam bekend als de ‘Amerikaanse Oorlog’. Voor mensen van mijn generatie was het dé oorlog tegen het kolonialisme. En net als andere oorlogen en ellendige dingen, leverde ook deze oorlog weer de grootste kunstwerken op. Sommige wreedheden en het ondergaan ervan zijn ampel met woorden te beschrijven, maar wel met bijvoorbeeld muziek. Het leven in het bezette Leningrad beschreef Sjostakovitsj aangrijpend in zijn 7e symphonie. Jimi Hendrix deed hetzelfde met de ‘Vietnam Oorlog’. We hadden toen al aardig wat protestsongs, maar Jimi was de eerste die ons met ‘Machine Gun’ de oorlog liet voelen. Het is een ongelofelijk magistraal werk. Van Jimi was al bekend dat hij slechts naar een gitaar hoefde te kijken om ze bijzonder te laten klinken, maar in ‘Machine Gun’ is het geen gitaar meer wat je hoort… het is de oorlog in al zijn ellende.

Ellende en kunst, het ligt vaak in elkaars verlengde of zoals Graham Greene schreef in zijn ‘The Third Man’: “..de Zwitsers hebben al vijfhonderd jaar vrede en wat leverde dat op? de koekoeksklok”.

In 1951 verbleef Graham Greene als oorlogscorrespondent in Vietnam. Hij ontmoette daar een Amerikaan die ‘sociale hulp’ kwam bieden. Greene had vrij snel door dat hier veel meer achter stak, hij bleef tot 1954 in Vietnam en schreef in die periode ‘The Quiet American’ . Het boek verscheen in 1955 en de Amerikanen waren er niet blij mee.

Toch werd het vrij snel verfilmd, in een aangepaste versie uiteraard. Greene was er niet blij mee. Het is evenwel zonder meer de moeite om deze versie van Joseph L. Mankiewicz uit 1958 te vergelijken met de versie van Phillip Noyce uit 2002.

Het verhaal speelt in Saigon en beide films werden in Vietnam verfilmd, de 1958 versie helemaal in Saigon, die uit 2002 deels in Ha Noi. Althans, ik herkende straten uit de oude stad die daar nog veel authentieker ogen dan die in Ho Chi Minh City, het vroegere Saigon. Het meest opvallende is dat er in de 1958 versie geen enkele Vietnamees meespeelt, tenminste niet als acteur. En dat is ook aan alles te merken. Nu zou je kunnen stellen dat in die tijd er geen goede Vietnamese acteurs waren en dat men daarom de Italiaanse actrice Giorgia Moll Phuong liet spelen, maar ook Phillip Noyce gebruikte de volstrekt onervaren Do Thi Hai Yen als hoofdactrice.

In een interview vertelt Phillip Noyce hoe en waarom hij bij haar terecht kwam. Het interview is te zien op You Tube of op de Talk Vietnam site.

Het is een heel leuk interview waarin hij ook vertelt hoe niet hij voor dit boek koos, maar het boek voor hem. Een van de redenen waarom hij het boek opnieuw wilde verfilmen was het feit dat in de versie van 1958 de bloedige aanslag die door de ‘Quiet American’ was gepleegd aan de communistische Vietminh werd toegeschreven. De film werd dan ook gebruikt om de komende Amerikaanse interventie alvast goed te praten, want ineens was Ho Chi Minh en zijn vrijheidsstrijders een gigantisch communistische gevaar geworden. Nog geen tien jaar daarvoor werd diezelfde Ho Chi Minh voorzien van wapens en getraind door de OSS (de voorloper van de CIA).

Phillip Noyce besloot een remake te maken en het werd meteen ook een van de allermooiste films over Vietnam. Waarom ik hem zo prachtig vind is omdat Noyce met Phuong, de hoofdfiguur, bewust of onbewust aansluit bij het ‘Het verhaal van Kieu’ (*). Dit is in Vietnam het belangrijkste klassieke literaire werk, geschreven door Nguyen Du (1766—1820). Du leefde in de tijd dat de Noordelijke Trinh koning in gevecht was met de Zuidelijke Nguyen Koning. Die oorlog had in de 17e eeuw ook nog een komische Nederlandse inbreng toen de VOC besloot met een aantal schepen het Noordelijke leger te helpen. Die zouden dan over land komen en de VOC over zee. De schepen van de VOC waren er. het Noordelijk leger niet, het werd een minder succesvol avontuur voor de VOC.(**)

De Tay Son opstand maakte een einde aan het conflict tussen de twee koninkrijken, er kwam een nieuwe keizer waar Du tegen zijn gevoel in, hij wilde trouw blijven aan een vroegere heerser, mooie teksten voor diende te schrijven. Hoe hij zich voelde verwoorde hij in de figuur van Kieu. Een geweldig mooi meisje dat begeerd werd door een machtig man, helaas was zij al verliefd op een ander maar geen nood. Haar vader werd de gevangenis in gegooid en zij kon hem alleen redden door zich aan die machtige man te geven die ook nog pooier bleek te zijn, Du gebruikte 3254 verzen in 6/8-versmaat om haar jarenlang ellendige bestaan meesterlijk en ontroerend te beschrijven. Veel Vietnamezen kunnen je heelder stukken uit dit werk voordragen.

De grootste roman figuur uit de Vietnamese literatuur is dus een meisje dat zich prostitueert om haar familie te redden. De parallel met Phuong uit The Quiet American is niet moeilijk te trekken. Phuong is bloedmooi, overigens niet zo vreemd voor een Vietnamese vrouw, en zij moet aanpappen met een rijke westerling om met diens geld haar familie te onderhouden. Haar oudere zuster let daar nauwgezet op toe en is niet zo gecharmeerd van Fowler, de Britse journalist waar Phuong in het begin van het verhaal, met samen woont. De reden is simpel: Fowler is nog getrouwd en zijn katholieke vrouw wil niet scheiden (een autobiografisch stukje van Greene). Pas als Phuong kan trouwen met een buitenlander zijn de inkomsten verzekerd. Wanneer de Amerikaan Pyle opduikt en de regelende zus hoort dat die niet getrouwd is, besluit ze dat Phuong met Fowler moet breken en verder moet gaan met Pyle.

Uiteindelijk wordt Pyle, vanwege die bloedige aanslag, uitgeschakeld door de Vietminh, maar wel met indirecte hulp van Fowler. In de 1958 versie wil Phuong hierom niets meer te maken hebben met Fowler, zij wordt een echte verzetsheldin. In de versie van 2002 gaat ze weer verder met Fowler.

Heel typerende eindes van beide films, nog even voorbij gaande aan het feit dat in de 2002 versie de roman van Greene gevolgd wordt, het is het verschil tussen een film die zich in Vietnam afspeelt en een film die over Vietnam gaat.

Op de eerste plaats ligt het niet in de lijn van een meisje dat haar familie van geld moet voorzien om ineens voor heldin zonder inkomsten te gaan spelen, daarnaast is het volkomen onduidelijk waarom Phuong dit zou gaan doen. Zij is totaal niet geïnteresseerd in wat Fowler dan wel Pyle voor werk doen, haar enige interesse is om te zorgen voor haar familie en voor de rest schermt ze zich volledig af en leidt ze een vrij leeg bestaan. Weliswaar in luxe, maar ook wetende dat als deze rijke man verdwijnt er een andere zal komen …zolang zij er aantrekkelijk uitziet.

En dat nogal trieste beeld van Phuong weten Noyce en zijn hoofdrolspeelster Do Thi Hai Yen op een heel ontroerende manier over te brengen. Terwijl Mankiewicz van Phuong een felle verzetsstrijdster maakte, daar was haar zuster nooit met akkoord gegaan.

Giorgia Moll

Giorgia Moll

Do Thi Hai Yen

Do Thi Hai Yen

‘Let it be’ zou de lijfspreuk van Phuong kunnen zijn. Het leven is nu eenmaal zo, we maken er het beste van. Het is ook de lijfspreuk voor veel jonge Vietnamezen. De ‘Vietnam Oorlog’ hebben de meesten niet meegemaakt, de gemiddelde leeftijd van de bevolking ligt rond de 35-40 jaar. Ze kennen hem wel, op een directe manier vanwege de vele toeristen die er speciaal voor naar Vietnam komen, indirect vanwege alle desastreuze gevolgen, teveel om op te noemen. Alleen houdt het hun niet bezig, ze zijn te druk met de opbouw van hun land. Ze werken zeven dagen per week van zeven tot zeven, behalve op zondag, dan stoppen ze een uurtje eerder. Dan moet er voetbal gekeken worden.

Het is niet dat het hun niet interesseert, het is meer dat de wond nog niet echt geheeld is en dan is het verstandiger er af te blijven.
‘Let it be’……

Roby Bellemans

(*) KIEU, (bilingual Vietnamese-English); Ha Noi 2011, The Gioi Publishers 9786047702701

(**) Leeuw en Draak, vier eeuwen Nederland en Vietnam; 2007 Amsterdam; Boom 9789085065203