Beeldende kunst & Vietnam

Vandaag de dag is de internetvoorziening in Vietnam behoorlijk. Vietnamezen die de Engelse taal beheersen zijn vrij goed op de hoogte van welke kunst er in het Westen wordt gemaakt. Het blijft echter een groot verschil om iets op een computerscherm of in het echt te zien. Natuurlijk zijn er ook boeken, maar het inkomen in Vietnam is erg laag. Veel mensen zitten nog onder de $ 200,- p/m en kunstboeken zijn daar net zo duur als hier. Alleen kunstenaars die een galerietje hebben waar je reproducties kunt kopen van alle internationale meesterwerken, die kunnen (beter gezegd: moeten) zich zo´n duur kunstboek aanschaffen. Er wordt wel eens denigrerend gedaan over dat kopiëren, terwijl iedereen die op de academie zit jarenlang niets anders moet doen. Ook een groot schilder als Piet Mondriaan verdiende er zijn brood mee, hij had een speciaal pasje waarin stond dat hij in het Louvre meesterwerken mocht kopiëren. In de jaren van Mondriaan was Parijs het wereldcentrum voor beeldende kunst. Mondriaan ging er heen in 1914 en verbleef er met een enkele onderbreking tot 1938. Ho Chi Minh verbleef er tussen 1919 en 1923. In het Ha Noi Ho Chi Minh museum hangen wel veel foto´s van vrienden van Mondriaan, maar ik kon niet ontdekken of Mondriaan en Ho Chi Minh elkaar daar ontmoet hebben. Het zou me zeker niet verbazen want ze verkeerden in dezelfde kringen.

In Vietnam zelf had men in die tijd nog zo goed als geen kennis van de beeldende kunst zoals wij die hier kenden. Het maken van schilderijen en landschappen had ook geen echt grote ontwikkeling doorgemaakt. Je zou bijna kunnen zeggen dat het er gewoon niet bestond, in ieder geval niet zoals hier in Europa. Er bestonden ook geen kunstacademies in Vietnam. Pas in 1924 kreeg Ha Noi als eerste stad in Vietnam van de Franse kolonisator op aanbeveling van de schilder Victor Tardieu een "Hoge School voor de Kunsten van Indochina", ze werd officieel geopend in 1925. Het Noorden is cultureel gezien de bakermat van Vietnam, dat zal wel hebben meegespeeld in de keuze voor Ha Noi. Maar wie het recent verschenen boek van Philippe Peycam "The Birth of Vietnamese Political Journalism Saigon 19167-1930" (*) heeft gelezen, krijgt toch het vermoeden dat de Fransen in het roerige Zuiden niet nog een broedplaats voor politieke ellende wilde opzetten. Tardieu was een heel vakbekwame traditioneel werkende kunstschilder die ook nog niet besmet was met de revolutionaire visies van Mondriaan en zijn collega´s.

Neemt niet weg dat Tardieu van enorm belang is geweest voor de ontwikkeling van de Vietnamese schilderkunst (**). Die ontwikkeling is, zoals veel ontwikkelingen in Vietnam, ongelofelijk interessant. Met name het opsplitsen van Vietnam in een Noordelijk en een Zuidelijk deel is heel bepalend geweest: in het Noorden diende de schilderkunst de revolutie ondersteunen, in het Zuiden was er alle vrijheid. Althans zo zou je het kunnen stellen want zoals Kandinsky het al stelde: de uiterlijke vorm is slechts één mogelijke expressie van het innerlijke. Ik vind Tranh van Can uit Ha Noi zo´n typisch voorbeeld. Hij houdt ervan mooie vrouwen te schilderen, hieronder drie voorbeelden die heel goed de tijdsgeest weergeven.

Kleine Thuy

De kleine Thuy, 1943, collectie Fine Arts National Museum Ha Noi.

Vrouwelijk militielid

Vrouwelijk militielid uit de kuststreek, 1960, collectie Fine Arts National Museum Ha Noi.

Schilderij vrouwelijke militieleden

Vrouwelijke militieleden, 1969, collectie Pham Van Bong, Ha Noi.

Op de eerste foto zie je een prachtig meisje, geschilderd in 1943. In 1960, na de splitsing, zie je weer een prachtig meisje, maar nu draagt ze een uniform. En in 1969 wordt er nog steeds hard gevochten en moeten de schilders nog steeds de "strijd mee ondersteunen" dat doen ze ook met hart en ziel maar het neemt niet weg dat dit strandtafereel ook een picknick kunnen zijn, het blijven gewoon mooie interessante vrouwen.

Vietnamezen hebben de gewoonte om de goede dingen van hun bezetters over te nemen, ze zijn dan ook enorm geïnteresseerd in Westerse kunst. Helaas zijn hun mogelijkheden om te reizen vrij beperkt. Niet alleen financieel, zomaar op bezoek naar een Europees land is vrij ingewikkeld, meestal hebben ze iemand nodig die garant voor hun staat. Terwijl om de kunst te leren kennen van een land, dan moet je niet alleen de topstukken in de musea gaan bekijken, je moet ook de kleine lokale galerietjes bezoeken. Voor de meeste Vietnamezen is dat onmogelijk en wanneer Mozes niet naar de berg kan, komt de berg wel naar Mozes toe. Dat is wat wij met onze tentoonstelling willen bereiken: de kunstliefhebbers in Vietnam laten kennis nemen van wat er in Nederland zo allemaal door professioneel werkende kunstenaars gemaakt wordt.

In de komende nummers zullen we laten kennismaken met de deelnemers. Sommige presenteren zichzelf al omdat ze in het verleden al eens in Vietnam waren, ze vertellen er in het kort over en laten zien welke invloed het bezoek heeft gehad op hun werk.

Roby Bellemans

(*) The Birth of Vietnamese Political Journalism, Saigon 1916-1930; New York 2012, Columbia University Press/ 9780231158503

(**) catalogus tentoonstelling ‘Vietnam, Plastische en Visuele Kunsten van 1925 tot vandaag’; Brussel 1998, La Lettre Volee 2873170786